Een Philips-directeur leerde van schrijver Godfried Bomans het belang van zorgvuldige (eind)redactie.
Op 22 december 1974 (sic –red.) stierf Godfried Bomans. Omdat ik hem redelijk goed kende, ervoer ik dat als een schok. Graag deel ik met de lezer enkele ervaringen.
In 1959 werd mij door mijn baas bij Philips gevraagd een brochure samen te stellen waarmee middelbare scholieren moesten worden geworven voor een functie in de automatisering bij een negental afdelingen. Ik kreeg de opdracht bij de bazen van die afdelingen de teksten te verzamelen. Vragen: Wat doet uw afdeling en waarom zou een middelbare scholier bij u willen werken?
Nadat die teksten waren verzameld, bleek bij herhaald nalezen dat daarop ‘geen hond naar Philips zou willen komen’. Teneinde raad belde ik Simon Carmiggelt. Die reageerde geïrriteerd. “Ik schrijf geen commerciële teksten.” Hoorn op de haak.
Dan maar Godfried Bomans gebeld. Die was onmiddellijk bereid een handje toe te steken. “Brengt u 1.000 gulden mee.” Kennelijk verkeerde hij in financiële problemen vanwege zijn verhuizing van Haarlem naar Bloemendaal. Er vonden twee ontmoetingen plaats. De eerste keer deed hij alsof we geen afspraak hadden gemaakt en keerde ik onverrichter zake terug naar Eindhoven. Dat was in Haarlem. De tweede ontmoeting vond plaats in Bloemendaal. Hij kwam in pyjama aan de deur, nodigde mij – en een secretaresse – uit binnen te komen en plaats te nemen op een crapaud temidden van kisten verhuisspullen. “Heeft u de teksten meegebracht?” Ik toonde een aantal pagina’s om aan te geven dat ik goed was voorbereid. “Mag ik die eens doorlezen?” Na ongeveer twintig minuten vroeg hij: “Zijn er bij Philips nog mensen die hoger zijn dan u?” “Nog twee”, reageerde ik.
“Dan mag ik u wel mijn eerste indruk geven? Het is net of er een stel lege wagons voorbij dendert. We moeten hard aan het werk. Leest u de eerste zin eens hardop aan mij voor.” Ik deed dat. “Draait u dat papier eens om en vertel mij in uw woorden wat u zonet gelezen heeft.” Ik deed opnieuw wat hij vroeg. “Doe het nog eens.” Na de tweede maal zei hij: “Als ik u nu goed begrijp, probeert u het volgende te zeggen…”
Hij formuleerde op perfecte wijze wat hij dacht dat de schrijver zou hebben kunnen bedoelen. Zo hebben wij ons door alle teksten heen geworsteld. Keer op keer. Elke door hem geformuleerde tekst werd uitgetypt en zorgvuldig gelezen. Tot mijn verbazing en een beetje vrees voor de reacties uit Eindhoven bleek dat alle teksten qua lengte drastisch waren ingekrompen. De tekst van de accountantsdienst was teruggebracht van een hele A4-pagina tot een wat lange alinea. Ik dacht dat we klaar waren. Maar nee hoor. Bomans: “We gaan nu naar beneden, drinken een stevige borrel en dan gaan we eindredactie doen.”
Naast elkaar gezeten gaf hij mij redactie-les. Een tiental aanwijzingen waarvan de eerste was: “We schrappen alle lidwoorden (het, de, een) en bespreken daarna welke we moeten terugzetten.” Die exercitie deden wij minutieus. Elke verandering werd opgevrolijkt met een anekdote.
Ik terug naar Eindhoven. Daar kreeg ik in eerste instantie op mijn donder. “Waar haal je de bevoegdheid vandaan om ongevraagd aan teksten te sleutelen en 1.000 gulden honorarium toe te zeggen?”
Nadat ik hartstochtelijk had uitgelegd ‘hoe en wat’, werd het met moeite geslikt. De titel van de brochure werd ‘De boekhouder is van zijn kruk gevallen’ (gelazerd mocht niet). Resultaat onder middelbare scholieren? 400 procent meer reacties. Zo zie je maar hoe belangrijk zorgvuldige redactie is.
Dit artikel stond eerder in het Eindhovens Dagblad van 23 december 2011. Leo Groosman was bij Philips onder meer werkzaam als directeur externe betrekkingen.